Summary
Dutch
Detailed Translations for aanprijzen from Dutch to English
aanprijzen:
-
aanprijzen (adviseren)
-
aanprijzen (aanbevelen)
Conjugations for aanprijzen:
o.t.t.
- prijs aan
- prijst aan
- prijst aan
- prijzen aan
- prijzen aan
- prijzen aan
o.v.t.
- prees aan
- prees aan
- prees aan
- prezen aan
- prezen aan
- prezen aan
v.t.t.
- heb aangeprezen
- hebt aangeprezen
- heeft aangeprezen
- hebben aangeprezen
- hebben aangeprezen
- hebben aangeprezen
v.v.t.
- had aangeprezen
- had aangeprezen
- had aangeprezen
- hadden aangeprezen
- hadden aangeprezen
- hadden aangeprezen
o.t.t.t.
- zal aanprijzen
- zult aanprijzen
- zal aanprijzen
- zullen aanprijzen
- zullen aanprijzen
- zullen aanprijzen
o.v.t.t.
- zou aanprijzen
- zou aanprijzen
- zou aanprijzen
- zouden aanprijzen
- zouden aanprijzen
- zouden aanprijzen
diversen
- prijs aan!
- prijst aan!
- aangeprezen
- aanprijzende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aanprijzen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
advise | advisering | |
praise | canon | |
recommend | aanrader | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
advise | aanprijzen; adviseren | aanbevelen; aanraden; adviseren; iemand recommanderen; iets aanraden; ingeven; nomineren; raadgeven; raden; recommanderen; suggereren; van raad dienen; voordragen |
praise | aanbevelen; aanprijzen | achten; de hemel in prijzen; eerbied bewijzen; eerbiedigen; eren; hemelhoog prijzen; hoogachten; hoogschatten; lofprijzen; loven; ophemelen; prijzen; respecteren; roemen; vereren; zich lovend uitlaten |
recommend | aanbevelen; aanprijzen; adviseren | aanbevelen; aanraden; adviseren; iemand recommanderen; nomineren; raadgeven; recommanderen; van raad dienen; voordragen |