Summary
Dutch to English: more detail...
- beroep:
- beroepen:
-
Wiktionary:
- beroep → profession, appeal, métier, job, vocation
- beroep → appointment, profession, occupation, handicraft, trade, craft, living, vocation, recourse, resort, use, appeal
Dutch
Detailed Translations for beroep from Dutch to English
beroep:
-
het beroep (werk; vak)
-
het beroep (professie; ambt)
the profession
Translation Matrix for beroep:
Related Words for "beroep":
Synonyms for "beroep":
Related Definitions for "beroep":
Wiktionary Translations for beroep:
beroep
Cross Translation:
noun
beroep
-
een bezigheid waarmee men de kost verdient
- beroep → profession
-
dringend verzoek om bijstand
- beroep → appeal
noun
-
activity that is pursued as a trade or profession; a calling
-
economic role for which a person is paid
-
application for the removal of a cause to a superior judge for reexamination
-
occupation
-
-
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beroep | → appointment | ↔ Berufung — Ernennung in ein öffentliches Amt von Kirche oder Staat (Höchstrichter, Priester, Universitätsprofessor usw.) oder Anstellung eines Künstlers (Dirigent, Theaterdirektor, Schauspieler, Musiker usw.) |
• beroep | → profession; occupation; handicraft; trade; craft; living | ↔ métier — profession. |
• beroep | → profession; occupation; vocation | ↔ profession — déclaration public d’un sentiment habituel. |
• beroep | → recourse; resort; use; appeal | ↔ recours — action par laquelle on rechercher de l’assistance, du secours. |
beroepen:
-
beroepen
Conjugations for beroepen:
o.t.t.
- beroep
- beroept
- beroept
- beroepen
- beroepen
- beroepen
o.v.t.
- beroepte
- beroepte
- beroepte
- beroepten
- beroepten
- beroepten
v.t.t.
- heb beroept
- hebt beroept
- heeft beroept
- hebben beroept
- hebben beroept
- hebben beroept
v.v.t.
- had beroept
- had beroept
- had beroept
- hadden beroept
- hadden beroept
- hadden beroept
o.t.t.t.
- zal beroepen
- zult beroepen
- zal beroepen
- zullen beroepen
- zullen beroepen
- zullen beroepen
o.v.t.t.
- zou beroepen
- zou beroepen
- zou beroepen
- zouden beroepen
- zouden beroepen
- zouden beroepen
diversen
- beroep!
- beroept!
- beroept
- beroepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de beroepen
the professions
Translation Matrix for beroepen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
appeal | aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; aanvraag; appèl; attractiviteit; bede; bekoorlijkheid; bekoring; betovering; bezwaarschrift; fascinatie; petitie; rechtsmiddel; rekest; rekwest; smeekbede; smeekgebed; verzoek; verzoekschrift | |
professions | beroepen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
appeal | beroepen | aantekenen; aanvragen; aanzoeken; appelleren; appèl aantekenen; bidden; smeken; uitnodigen; verzet aantekenen; verzoeken; vragen |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
appealed | beroepen |