Noun | Related Translations | Other Translations |
present
|
|
aardigheid; aardigheidje; cadeau; geschenk; kado; o.t.t.; onvoltooid tegenwoordige tijd; present; presentje
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
present
|
|
aanbevelen; aanbieden; aanraden; bedelen; begiftigen; beschenken; exposeren; iemand recommanderen; indienen; laten zien; naar voren brengen; nomineren; opgevoerd worden; opperen; poneren; presenteren; tentoonstellen; tonen; vertonen; voor ogen brengen; voordragen
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
contemporary
|
eigentijds; hedendaags; modern
|
contemporain; hedendaagse; tijdseigen
|
modern
|
eigentijds; hedendaags; modern
|
actueel; allernieuwste; bijdetijds; contemporain; geavanceerde; hedendaagse; in de mode; laatste; modern; nieuwerwets
|
present
|
eigentijds; hedendaags; modern
|
aanwezig; hedendaags; huidig; momenteel; present!; tegenwoordig; tijdseigen; van nu; van vandaag
|
present-day
|
eigentijds; hedendaags; modern
|
hedendaagse; tijdseigen
|
Adverb | Related Translations | Other Translations |
nowadays
|
eigentijds; hedendaags; modern
|
heden; hedendaagse; hedentendage; in deze tijd; momenteel; nou; nu; op dit moment; tegenwoordig; tijdseigen; vandaag de dag
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
new
|
eigentijds; hedendaags; modern
|
nieuw; nieuwbakken; nieuwe; pas gekocht; vers; versgebakken
|
of today
|
eigentijds; hedendaags; modern
|
hedendaagse; tijdseigen; uit; van; vanaf nu; vanuit
|