Dutch
Detailed Translations for harrewarren from Dutch to English
harrewarren:
-
harrewarren
Translation Matrix for harrewarren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
badger | das | |
nag | geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
badger | harrewarren | aanleiding geven tot; chicaneren; dwarszitten; foppen; in de maling nemen; intimideren; kleinzielig gedragen; op zijn hart hebben; ophitsen; provoceren; te pakken nemen; terroriseren; tiranniseren; uitdagen; uitlokken; voor de gek houden; vrees aanjagen; wegpesten |
nag | harrewarren | aandringen; chicaneren; doordrammen; doordrukken; drammen; dwarszitten; etteren; griepen; jennen; klagen; kleinzielig gedragen; klieren; op zijn hart hebben; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; zeiken; zeuren; zieken |
Wiktionary Translations for harrewarren:
harrewarren
verb
harrewarren
-
ruzie maken
- harrewarren → bicker
verb
-
to quarrel in a tiresome manner