Summary
Dutch
Detailed Translations for sodemieter from Dutch to English
sodemieter:
-
de sodemieter
Translation Matrix for sodemieter:
Noun | Related Translations | Other Translations |
jerk | sodemieter | debiel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; mafkees; mafketel; mafkikker; oetlul; waanzinnige; zot |
shithead | sodemieter | eikel; hond; klootzak; lul; oetlul; schijtbak; schobbejak; schoelje; schoft; smeerlap |
Related Words for "sodemieter":
Wiktionary Translations for sodemieter:
sodemieter
Cross Translation:
noun
-
dated slang: a damn
-
someone who commits buggery
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sodemieter | → pig; scoundrel; rapscallion | ↔ Halunke — (abwertend) |
• sodemieter | → rascal; scamp | ↔ Halunke — (scherzend) kleiner frecher Junge |
• sodemieter | → rogue | ↔ Schelm — Mensch, der gerne scherzt und neckt |
• sodemieter | → villain; rogue | ↔ Schurke — jmd., der moralisch verwerflich handelt |
sodemieter form of sodemieteren:
-
sodemieteren
Conjugations for sodemieteren:
o.t.t.
- sodemieter
- sodemietert
- sodemietert
- sodemieteren
- sodemieteren
- sodemieteren
o.v.t.
- sodemieterde
- sodemieterde
- sodemieterde
- sodemieterden
- sodemieterden
- sodemieterden
v.t.t.
- heb gesodemieterd
- hebt gesodemieterd
- heeft gesodemieterd
- hebben gesodemieterd
- hebben gesodemieterd
- hebben gesodemieterd
v.v.t.
- had gesodemieterd
- had gesodemieterd
- had gesodemieterd
- hadden gesodemieterd
- hadden gesodemieterd
- hadden gesodemieterd
o.t.t.t.
- zal sodemieteren
- zult sodemieteren
- zal sodemieteren
- zullen sodemieteren
- zullen sodemieteren
- zullen sodemieteren
o.v.t.t.
- zou sodemieteren
- zou sodemieteren
- zou sodemieteren
- zouden sodemieteren
- zouden sodemieteren
- zouden sodemieteren
en verder
- ben gesodemieterd
- bent gesodemieterd
- is gesodemieterd
- zijn gesodemieterd
- zijn gesodemieterd
- zijn gesodemieterd
diversen
- sodemieter!
- sodemietert!
- gesodemieterd
- sodemieterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for sodemieteren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
fall | achteruitgang; afname; baisse; daling; deflatie; herfst; herfsttijd; instorting; inzinking; landing; minder worden; najaar; neervallen; prijsdaling; prijsverlaging; terechtkomen; teruggang; terugloop; val; vermindering | |
tumble | buiteling; tuimelen; tuimeling; vallen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
chuck | sodemieteren | kozen |
fall | sodemieteren | bezwijken; doodgaan; erin vallen; flikkeren; heengaan; inslapen; kelderen; kiepen; kieperen; omkomen; ondergaan; onderuitgaan; op zijn bek gaan; overlijden; raken; sneuvelen; sterven; te gronde gaan; ten ondergaan; ten val komen; terechtkomen; treffen; tuimelen; vallen; wegvallen; zakken |
tumble | sodemieteren | buitelen; duikelen; flikkeren; kelderen; kiepen; kieperen; tuimelen; vallen; zakken |