Summary
Dutch
Detailed Translations for toewijden from Dutch to English
toewijden:
-
toewijden
Conjugations for toewijden:
o.t.t.
- wijd toe
- wijdt toe
- wijdt toe
- wijden toe
- wijden toe
- wijden toe
o.v.t.
- wijdde toe
- wijdde toe
- wijdde toe
- wijdden toe
- wijdden toe
- wijdden toe
v.t.t.
- ben toegewijd
- bent toegewijd
- is toegewijd
- zijn toegewijd
- zijn toegewijd
- zijn toegewijd
v.v.t.
- was toegewijd
- was toegewijd
- was toegewijd
- waren toegewijd
- waren toegewijd
- waren toegewijd
o.t.t.t.
- zal toewijden
- zult toewijden
- zal toewijden
- zullen toewijden
- zullen toewijden
- zullen toewijden
o.v.t.t.
- zou toewijden
- zou toewijden
- zou toewijden
- zouden toewijden
- zouden toewijden
- zouden toewijden
diversen
- wijd toe!
- wijdt toe!
- toegewijd
- toeeijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for toewijden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
dedicate | toewijden | bevelen; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; opdragen; verordenen; verordonneren |
devote | toewijden | bevelen; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; opdragen; verordenen; verordonneren |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
devote | bemind; dierbaar; geliefd; lief; toegenegen |