Noun | Related Translations | Other Translations |
association
|
aansluiting; band; connectie; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding
|
aaneensluiting; akkoord; ambachtsgilde; associatie; band; binding; bond; bondgenootschap; broederschap; club; coalitie; compagnonschap; deelgenootschap; dispuut; federatie; genootschap; gezelschap; gilde; koppeling; liga; orde; organisatie; pact; societiet; sociëteit; soos; unie; vakgenootschap; verbinding; verbond; verdrag; vereniging; verenigingsdispuut
|
bond
|
aansluiting; band; connectie; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding
|
akkoord; band; bankpost; binding; bond; bondgenootschap; borg; borgtocht; cautie; federatie; garantie; gebondenheid; het gebonden zijn; liga; obligatie; obligatielening; onderpand; pact; pand; securiteit; unie; verbond; verdrag; waarborg; waarborging; waarborgsom; waardepapier
|
connection
|
aansluiting; band; connectie; contact; liaison; link; relatie; samenhang; telefoonaansluiting; telefoonlijn; verband; verbinding
|
aaneenkoppeling; aaneensluiting; aaneenvoeging; affaire; avontuurtje; band; connectie; correlatie; eensgezindheid; koppeling; las; liaison; link; onderling verband; relatie; saamhorigheid; samenhang; samenvoeging; schakel; schakeling; slippertje; solidariteit; telefoonverbinding; tussenstuk; tussenvoegsel; tussenzetsel; verband; verbinding; verbondenheid; verhouding; verwantschap
|
contact
|
aansluiting; connectie; contact; verbinding
|
connectie; contact; contactlens; contactpersoon; lens; link; omgaan met mensen; omgang; onderling verband; relatie; samenhang; schakel; verband; voeling
|
junction
|
aansluiting; band; connectie; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding
|
aaneenkoppeling; aaneensluiting; affaire; avontuurtje; knooppunt; koppeling; kruising; kruispunt; liaison; punt waar lijnen elkaar kruisen; relatie; samenstroming; samenvloeiing; slippertje; verbinding; verhouding; verkeersknooppunt
|
junctions
|
aansluiting; connectie; contact; telefoonaansluiting; telefoonlijn; verbinding
|
verbindingen
|
liaison
|
aansluiting; band; connectie; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding
|
aaneenkoppeling; aaneensluiting; affaire; avontuurtje; koppeling; liaison; relatie; slippertje; verbinding; verhouding
|
line
|
aansluiting; connectie; contact; verbinding
|
afzetlint; colonne; file; gelid; koord; kordon; lijn; lijntje; linie; lint; politielint; regel; rij; schriftlijn; streep; streepje
|
link
|
aansluiting; band; connectie; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding
|
OLE/DDE-koppeling; band; binding; connectie; gebondenheid; het gebonden zijn; hyperlink; koppeling; lijnverbinding; link; onderling verband; relatie; samenhang; schakel; schalm; verband
|
linkage
|
aansluiting; connectie; contact; verbinding
|
|
linking
|
aansluiting; connectie; contact; verbinding
|
aaneenkoppeling; aaneensluiting; affaire; avontuurtje; koppelen; koppeling; liaison; relatie; schakeling; slippertje; verbinden; verbinding; verhouding
|
relation
|
aansluiting; band; connectie; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding
|
context; proportie; relatie; tekstverband; verhouding; verwantschap
|
relationship
|
aansluiting; band; connectie; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding
|
band; correlatie; liaison; liefdesavontuur; liefdesbetrekking; liefdesgeschiedenis; liefdesrelatie; relatie; romance; samenhang; verband; verbinding; verhouding; verkering; verwantschap
|
telephone connection
|
aansluiting; connectie; contact; verbinding
|
telefoonverbinding
|
telephonic connection
|
aansluiting; telefoonaansluiting; telefoonlijn
|
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
line
|
|
belijnen; lijnen; liniëren; strepen; strepen trekken; van lijnen voorzien
|
link
|
|
aansluiten; bijeen voegen; combineren; koppelen; onderling verbinden; paren; samenkoppelen; samenvoegen; van verband voorzien; verbinden
|
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
linking
|
|
koppelen
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
linking
|
|
toetredend
|