Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. aanzegging:


Dutch

Detailed Translations for aanzegging from Dutch to English

aanzegging:

aanzegging [de ~ (v)] noun

  1. de aanzegging (kennisgeving; aanschrijving)
    the notification; the announcement; the subpoena; the summons

Translation Matrix for aanzegging:

NounRelated TranslationsOther Translations
announcement aanschrijving; aanzegging; kennisgeving aangifte; aankondigen; aankondiging; aanzeggen; afkondiging; bekendmaking; bericht; bevestiging; bewering; boodschap; convocatie; declaratie; gewag; informatie; informeren; kennisgeven; kennisgeving; konde doen; mededeling; melding; openbare publicatie; opgave; opheldering; proclamatie; publicatie; publikatie; relaas; statement; tijding; toelichting; uitgave; uitgifte; uitlegging; uitspraak; verklaring; verkondiging; vermelding; verwittiging
notification aanschrijving; aanzegging; kennisgeving aangifte; aankondigen; aanschrijving; aanzeggen; bevestiging; bewering; convocatie; declaratie; deurwaardersexploot; informatie; informeren; kennisgeven; kennisgeving; konde doen; mededeling; melding; opheldering; sommatie; statement; toelichting; uitlegging; verklaring; verwittiging
subpoena aanschrijving; aanzegging; kennisgeving aanschrijving; dagvaarding; deurwaardersexploot; kennisgeving; sommatie
summons aanschrijving; aanzegging; kennisgeving aanschrijving; bekeuringen; bonnen; convocatie; daging; dagingen; dagvaarding; dagvaardingen; deurwaardersexploot; kennisgeving; maning; oproeping; sommatie
VerbRelated TranslationsOther Translations
subpoena dagen; dagvaarden; ontbieden; oproepen; sommeren; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen

Related Words for "aanzegging":

  • aanzeggingen