Translate accenten from Dutch to English

Remove Ads

Summary

Dutch to English: more detail...

accenten:
- accents
accent:
- emphasis; accent; dialect
Wiktionary:
- accent → accent
- accent → accent, stress, emphasis

Dutch

Detailed Translations for accenten from Dutch to English

accenten:

accenten [de ~] noun, plural

de accenten
the accents
- accents [the ~] noun

Translation Matrix for accenten:

Noun	Related Translations	Other Translations
accents	accenten

Related Words for "accenten":

accent

accenten form of accent:

accent [het ~] noun

het accent (klemtoon; nadruk; hoofdtoon)
the emphasis; the accent
- emphasis [the ~] noun
- accent [the ~] noun
het accent (tongval; dialect; taaltje)
the dialect; the accent
- dialect [the ~] noun
- accent [the ~] noun

Translation Matrix for accent:

Noun	Related Translations	Other Translations
accent	accent; dialect; hoofdtoon; klemtoon; nadruk; taaltje; tongval	aandachtspunt; benadrukking; dialect; streektaal; taaltje; tongval
dialect	accent; dialect; taaltje; tongval	dialect; streektaal; taaltje; tongval
emphasis	accent; hoofdtoon; klemtoon; nadruk
-	klemtoon; nadruk

Related Words for "accent":

accenten

Synonyms for "accent":

klemtoon; nadruk

Related Definitions for "accent":

manier waarop je de woorden uitspreekt¹
- hij spreekt Nederlands met een Engels accent¹
zwaardere toon waarmee je een lettergreep uitspreekt¹
- het accent in 'aanraden' ligt op de eerste lettergreep¹

Wiktionary Translations for accent:

accent

noun

de manier waarop iemand de klanken uitspreekt
- accent → accent
een teken dat op een klinker kan worden geplaatst
- accent → accent

accent

noun

mark to denote feet or inches
- accent → accent; accentteken
math: mark to distinguish magnitudes of similar kind
- accent → accent; accentteken
-
- accent → accent
music: rhythmical accent
- accent → accent
music: expressive emphasis of a passage
- accent → accent
music: recurring stress on a tone
- accent → accent
music: special emphasis on a tone
- accent → accent
prosody: stress on syllables of a verse
- accent → accent
modulation of the voice
- accent → uitspraak; accent; tongval
orthography: mark to indicate accent
- accent → accent; klemtoon
stronger articulation
- accent → klemtoon; accent

Cross Translation:

From	To	Via
• accent	→ accent; stress; emphasis	↔ insistance — action d’insister.

External Machine Translations:

¹Muiswerk Woordenboek

Remove Ads

Translate accenten from Dutch to English

Detailed Translations for accenten from Dutch to English

accenten:

accenten [de ~] noun, plural

de accenten

Translation Matrix for accenten:

Related Words for "accenten":

accenten form of accent:

accent [het ~] noun

het accent (klemtoon; nadruk; hoofdtoon)

het accent (tongval; dialect; taaltje)

Translation Matrix for accent:

Related Words for "accent":

Synonyms for "accent":

Related Definitions for "accent":

Wiktionary Translations for accent: