Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. afrotten:


Dutch

Detailed Translations for afrotten from Dutch to English

afrotten:

afrotten [znw.] noun

  1. afrotten
    the decaying; the deterioration; the rotting

afrotten verb (rot af, rott af, rotte af, rotten af, afgerot)

  1. afrotten
    to rot; to decay; to deteriorate
    • rot verb (rots, rotted, rotting)
    • decay verb (decaies, decayed, decaying)
    • deteriorate verb (deteriorates, deteriorated, deteriorating)

Conjugations for afrotten:

o.t.t.
  1. rot af
  2. rott af
  3. rott af
  4. rotten af
  5. rotten af
  6. rotten af
o.v.t.
  1. rotte af
  2. rotte af
  3. rotte af
  4. rotten af
  5. rotten af
  6. rotten af
v.t.t.
  1. ben afgerot
  2. bent afgerot
  3. is afgerot
  4. zijn afgerot
  5. zijn afgerot
  6. zijn afgerot
v.v.t.
  1. was afgerot
  2. was afgerot
  3. was afgerot
  4. waren afgerot
  5. waren afgerot
  6. waren afgerot
o.t.t.t.
  1. zal afrotten
  2. zult afrotten
  3. zal afrotten
  4. zullen afrotten
  5. zullen afrotten
  6. zullen afrotten
o.v.t.t.
  1. zou afrotten
  2. zou afrotten
  3. zou afrotten
  4. zouden afrotten
  5. zouden afrotten
  6. zouden afrotten
diversen
  1. rot af!
  2. rot af!
  3. afgerot
  4. afrottende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afrotten:

NounRelated TranslationsOther Translations
decay bederf; verbasterd woord; verbastering; verrotting
decaying afrotten
deterioration afrotten bederf; degenerering; verbasterd woord; verbastering; verergering; verlies van normen en waarden; verloedering; verrotting; verslechtering; verval; verwording
rot gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat
rotting afrotten bederf; bederven; ontbinding; vergaan; verrotten; verrotting; verwording
VerbRelated TranslationsOther Translations
decay afrotten bederven; bouwvallig worden; ontbinden; rotten; vergaan; verkommeren; verrotten; verteren; vervallen; wegrotten
deteriorate afrotten bouwvallig worden; erger worden; ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; verslechteren; verteren; vervallen; wegrotten
rot afrotten bederven; in staat van ontbinding zijn; kletspraat verkopen; liggen rotten; lullen; ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; zeveren; zwammen; zwetsen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
rotting rottend