Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. afscheidingen:


Dutch

Detailed Translations for afscheidingen from Dutch to English

afscheidingen:

afscheidingen [de ~] noun, plural

  1. de afscheidingen (tussenschotten; schotten)
    the partitions; the septa; the partitioning walls

Translation Matrix for afscheidingen:

NounRelated TranslationsOther Translations
partitioning walls afscheidingen; schotten; tussenschotten tussenmuren; tussenwanden
partitions afscheidingen; schotten; tussenschotten tussenmuren; tussenwanden
septa afscheidingen; schotten; tussenschotten

External Machine Translations: