Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. analoog:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for analoog from Dutch to English

analoog:

analoog adj

  1. analoog (gelijksoortig; soortgelijk; gelijkaardig; gelijkslachtig)
  2. analoog
    analog
    – Pertaining to the traditional format in which audio and video are transmitted by using a wave or analog signal. An analog signal may not work with digital speakers; computers use digital signals. 1

Translation Matrix for analoog:

NounRelated TranslationsOther Translations
equivalent equivalent; omschrijving; tegenwaarde; vergoedingswaarde
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
alike hetzelfde
analog analoog
analogous analoog; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; soortgelijk
analogue analoog; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; soortgelijk
equivalent analoog; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; soortgelijk
similar analoog; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; soortgelijk gelijk; gelijknamig; homoniem; soortgelijk; vergelijkbaar; zelfde
ModifierRelated TranslationsOther Translations
alike analoog; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; soortgelijk op elkaar lijkend; overeenkomend

Related Words for "analoog":

  • analoge

Wiktionary Translations for analoog:

analoog
adjective
  1. overeenkomend met
  2. tegenovergestelde van digitaal (geluidsopname, uurwerk)
analoog
adjective
  1. having analogy; corresponding to something else
  2. represented by a continuously variable physical quantity

Cross Translation:
FromToVia
analoog analog; analogous analogallgemein: ähnlich, entsprechend, gleichartig, vergleichbar
analoog analogue; analog analogue — Ce qui offrir des traits communs avec une autre chose.