Summary
Dutch
Detailed Translations for analoog from Dutch to English
analoog:
-
analoog (gelijksoortig; soortgelijk; gelijkaardig; gelijkslachtig)
analogue; analogous; similar; equivalent; alike-
analogue adj
-
analogous adj
-
similar adj
-
equivalent adj
-
alike adj
-
-
analoog
Translation Matrix for analoog:
Noun | Related Translations | Other Translations |
equivalent | equivalent; omschrijving; tegenwaarde; vergoedingswaarde | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
alike | hetzelfde | |
analog | analoog | |
analogous | analoog; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; soortgelijk | |
analogue | analoog; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; soortgelijk | |
equivalent | analoog; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; soortgelijk | |
similar | analoog; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; soortgelijk | gelijk; gelijknamig; homoniem; soortgelijk; vergelijkbaar; zelfde |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
alike | analoog; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; soortgelijk | op elkaar lijkend; overeenkomend |