Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. behaardheid:
  2. behaard:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for behaardheid from Dutch to English

behaardheid:

behaardheid [de ~ (v)] noun

  1. de behaardheid (harigheid)
    the hairiness

Translation Matrix for behaardheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
hairiness behaardheid; harigheid

Related Words for "behaardheid":


behaardheid form of behaard:

behaard adj

  1. behaard (harig; ruig)
    hairy; shaggy; woolly; bushy; wooly

Translation Matrix for behaard:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
bushy behaard; harig; ruig borstelig; stoppelig
hairy behaard; harig; ruig harige
shaggy behaard; harig; ruig ruigharig; ruwharig
woolly behaard; harig; ruig voos; wolachtig; wollig
wooly behaard; harig; ruig voos; wolachtig; wollig

Related Words for "behaard":


Wiktionary Translations for behaard:

behaard
adjective
  1. bedekt met haren
behaard
adjective
  1. hairy
  2. of a body part other than the head
  3. of a person