Dutch
Detailed Translations for betaal from Dutch to English
betaal form of betalen:
-
betalen (voldoen)
-
betalen (dokken; afrekenen)
-
betalen (honoreren; belonen; bezoldigen; salariëren)
-
betalen (vereffenen; voldoen)
Conjugations for betalen:
o.t.t.
- betaal
- betaalt
- betaalt
- betalen
- betalen
- betalen
o.v.t.
- betaalde
- betaalde
- betaalde
- betaalden
- betaalden
- betaalden
v.t.t.
- heb betaald
- hebt betaald
- heeft betaald
- hebben betaald
- hebben betaald
- hebben betaald
v.v.t.
- had betaald
- had betaald
- had betaald
- hadden betaald
- hadden betaald
- hadden betaald
o.t.t.t.
- zal betalen
- zult betalen
- zal betalen
- zullen betalen
- zullen betalen
- zullen betalen
o.v.t.t.
- zou betalen
- zou betalen
- zou betalen
- zouden betalen
- zouden betalen
- zouden betalen
diversen
- betaal!
- betaalt!
- betaald
- betalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for betalen:
Synonyms for "betalen":
Antonyms for "betalen":
Related Definitions for "betalen":
Wiktionary Translations for betalen:
External Machine Translations: