Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. betamen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for betamen from Dutch to English

betamen:

betamen verb (betaam, betaamt, betaamde, betaamden, betaamd)

  1. betamen (passen)
    to become
    • become verb (becomes, became, becoming)

Conjugations for betamen:

o.t.t.
  1. betaam
  2. betaamt
  3. betaamt
  4. betamen
  5. betamen
  6. betamen
o.v.t.
  1. betaamde
  2. betaamde
  3. betaamde
  4. betaamden
  5. betaamden
  6. betaamden
v.t.t.
  1. heb betaamd
  2. hebt betaamd
  3. heeft betaamd
  4. hebben betaamd
  5. hebben betaamd
  6. hebben betaamd
v.v.t.
  1. had betaamd
  2. had betaamd
  3. had betaamd
  4. hadden betaamd
  5. hadden betaamd
  6. hadden betaamd
o.t.t.t.
  1. zal betamen
  2. zult betamen
  3. zal betamen
  4. zullen betamen
  5. zullen betamen
  6. zullen betamen
o.v.t.t.
  1. zou betamen
  2. zou betamen
  3. zou betamen
  4. zouden betamen
  5. zouden betamen
  6. zouden betamen
diversen
  1. betaam!
  2. betaamt!
  3. betaamd
  4. betamend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for betamen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
become betamen; passen flatteren; goed staan; staan; worden

Wiktionary Translations for betamen:

betamen
verb
  1. onpr|nld wat volgens de zeden en normen zo zou moeten zijn
betamen
verb
  1. to suit; to befit