Dutch
Detailed Translations for bewegwijzer from Dutch to English
bewegwijzeren:
-
bewegwijzeren
Conjugations for bewegwijzeren:
o.t.t.
- bewegwijzer
- bewegwijzert
- bewegwijzert
- bewegwijzeren
- bewegwijzeren
- bewegwijzeren
o.v.t.
- bewegwijzerde
- bewegwijzerde
- bewegwijzerde
- bewegwijzerden
- bewegwijzerden
- bewegwijzerden
v.t.t.
- heb bewegwijzerd
- hebt bewegwijzerd
- heeft bewegwijzerd
- hebben bewegwijzerd
- hebben bewegwijzerd
- hebben bewegwijzerd
v.v.t.
- had bewegwijzerd
- had bewegwijzerd
- had bewegwijzerd
- hadden bewegwijzerd
- hadden bewegwijzerd
- hadden bewegwijzerd
o.t.t.t.
- zal bewegwijzeren
- zult bewegwijzeren
- zal bewegwijzeren
- zullen bewegwijzeren
- zullen bewegwijzeren
- zullen bewegwijzeren
o.v.t.t.
- zou bewegwijzeren
- zou bewegwijzeren
- zou bewegwijzeren
- zouden bewegwijzeren
- zouden bewegwijzeren
- zouden bewegwijzeren
diversen
- bewegwijzer!
- bewegwijzert!
- bewegwijzerd
- bewgwijzerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bewegwijzeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
signpost | wegwijzer | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
signpost | bewegwijzeren |
External Machine Translations: