Summary
Dutch
Detailed Translations for beweren from Dutch to English
beweren:
-
beweren
-
beweren (pretenderen; verklaren; stellen; voorgeven)
Conjugations for beweren:
o.t.t.
- beweer
- beweert
- beweert
- beweren
- beweren
- beweren
o.v.t.
- beweerde
- beweerde
- beweerde
- beweerden
- beweerden
- beweerden
v.t.t.
- heb beweerd
- hebt beweerd
- heeft beweerd
- hebben beweerd
- hebben beweerd
- hebben beweerd
v.v.t.
- had beweerd
- had beweerd
- had beweerd
- hadden beweerd
- hadden beweerd
- hadden beweerd
o.t.t.t.
- zal beweren
- zult beweren
- zal beweren
- zullen beweren
- zullen beweren
- zullen beweren
o.v.t.t.
- zou beweren
- zou beweren
- zou beweren
- zouden beweren
- zouden beweren
- zouden beweren
diversen
- beweer!
- beweert!
- beweerd
- bewerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for beweren:
Synonyms for "beweren":
Antonyms for "beweren":
Related Definitions for "beweren":
Wiktionary Translations for beweren:
beweren
Cross Translation:
verb
beweren
-
iets met stelligheid verklaren waarvan het voor anderen niet duidelijk is of het waar is
- beweren → claim
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beweren | → claim | ↔ behaupten — (transitiv) etwas sagen, was nicht stimmen muss oder gar unglaubwürdig ist |
• beweren | → assent; say yes; assert; state; aver | ↔ affirmer — assurer, soutenir qu’une chose est vraie. |
External Machine Translations: