Dutch
Detailed Translations for bloeiperiode from Dutch to English
bloeiperiode:
-
de bloeiperiode (gouden eeuw; bloeiseizoen; bloeitijd)
-
de bloeiperiode (tot bloei komen; bloei; opbloei)
Translation Matrix for bloeiperiode:
Noun | Related Translations | Other Translations |
blooming | bloei; bloeiperiode; opbloei; tot bloei komen | |
blossom | bloei; bloeiperiode; opbloei; tot bloei komen | bloesem |
florescence | bloeiperiode; bloeiseizoen; bloeitijd; gouden eeuw | |
golden Age | bloeiperiode; bloeiseizoen; bloeitijd; gouden eeuw | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
blossom | bloeien; ontgroeien; ontplooien; ontwikkelen; tot hoogconjunctuur komen; tot wasdom komen; uitgroeien | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
blooming | bloeiend; fleurig; florissant; kleurig |