Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. bouwplaats:
  2. bouwplaat:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bouwplaats from Dutch to English

bouwplaats:

bouwplaats [de ~] noun

  1. de bouwplaats
    the building site

Translation Matrix for bouwplaats:

NounRelated TranslationsOther Translations
building site bouwplaats bouwgrond; bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein

Related Words for "bouwplaats":


Wiktionary Translations for bouwplaats:


Cross Translation:
FromToVia
bouwplaats building lot Bauplatz — Grundstück, das für einen (Neu-)Bau bestimmt ist
bouwplaats vessel chantierlieu où l’on ranger, où l’on entasse des piles de gros bois à brûler, de bois de charpente, ou de charronnage.

bouwplaats form of bouwplaat:

bouwplaat [de ~] noun

  1. de bouwplaat
  2. de bouwplaat

Translation Matrix for bouwplaat:

NounRelated TranslationsOther Translations
cartboard building scheme bouwplaat
OtherRelated TranslationsOther Translations
building slab bouwplaat

Related Words for "bouwplaat":


External Machine Translations: