Dutch
Detailed Translations for compileren from Dutch to English
compileren:
-
compileren
-
compileren
Conjugations for compileren:
o.t.t.
- compileer
- compileert
- compileert
- compileren
- compileren
- compileren
o.v.t.
- compileerde
- compileerde
- compileerde
- compileerden
- compileerden
- compileerden
v.t.t.
- heb gecompileerd
- hebt gecompileerd
- heeft gecompileerd
- hebben gecompileerd
- hebben gecompileerd
- hebben gecompileerd
v.v.t.
- had gecompileerd
- had gecompileerd
- had gecompileerd
- hadden gecompileerd
- hadden gecompileerd
- hadden gecompileerd
o.t.t.t.
- zal compileren
- zult compileren
- zal compileren
- zullen compileren
- zullen compileren
- zullen compileren
o.v.t.t.
- zou compileren
- zou compileren
- zou compileren
- zouden compileren
- zouden compileren
- zouden compileren
en verder
- is gecompileerd
- zijn gecompileerd
diversen
- compileer!
- compileert!
- gecompileerd
- compilerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for compileren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
build | build; constitutie; figuur; gedaante; gestalte; lichaamsbouw; lichaamspostuur; postuur; uiterlijk; vorm | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
build | compileren | aanbouwen; bijbouwen; bouwen; construeren; in elkaar timmeren; ineentimmeren; opbouwen; oprichten; optrekken; overeindzetten; timmerend in elkaar zetten; uitbouwen |
compile | compileren | bij elkaar voegen; samenstellen |
Wiktionary Translations for compileren:
compileren
verb
compileren
-
(overgankelijk) een opeenstapeling maken, een zo volledig mogelijke verzameling aanleggen, gewoonlijk van geschriften of informatie
- compileren → compile
verb
-
produce executable
-
assemble from a collection