Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. dassen:
  2. das:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for dassen from Dutch to English

dassen:

dassen [de ~] noun, plural

  1. de dassen (stropdassen)
    the neckties; the ties

Translation Matrix for dassen:

NounRelated TranslationsOther Translations
neckties dassen; stropdassen
ties dassen; stropdassen

Related Words for "dassen":


dassen form of das:

das [de ~ (m)] noun

  1. de das
    the badger

das [de ~ (m)] noun

  1. de das (halsdoek; sjaal; shawl)
    the scarf; the shawl; the wrap
    the tie
    – neckwear consisting of a long narrow piece of material worn (mostly by men) under a collar and tied in knot at the front 1
    • tie [the ~] noun
      • he wore a vest and tie1
  2. de das (stropdas)
    the tie; the necktie
    – neckwear consisting of a long narrow piece of material worn (mostly by men) under a collar and tied in knot at the front 1
    • tie [the ~] noun
      • he wore a vest and tie1
    • necktie [the ~] noun
      • he stood in front of the mirror tightening his necktie1
    the knotted tie

Translation Matrix for das:

NounRelated TranslationsOther Translations
badger das
knotted tie das; stropdas
necktie das; stropdas
scarf das; halsdoek; shawl; sjaal bandana; halsdoek
shawl das; halsdoek; shawl; sjaal haardoek; hoofddoek; omslagdoek; shawl; sjaal
tie das; halsdoek; shawl; sjaal; stropdas handenbinder; handenbindertje; knopen
wrap das; halsdoek; shawl; sjaal omslagdoek; shawl; sjaal; wrap
VerbRelated TranslationsOther Translations
badger aanleiding geven tot; chicaneren; dwarszitten; foppen; harrewarren; in de maling nemen; intimideren; kleinzielig gedragen; op zijn hart hebben; ophitsen; provoceren; te pakken nemen; terroriseren; tiranniseren; uitdagen; uitlokken; voor de gek houden; vrees aanjagen; wegpesten
tie aan elkaar binden; aan elkaar knopen; aaneenbinden; binden; dichtrijgen; dichtsnoeren; in de val laten lopen; knevelen; knopen; rijgen; samenbinden; strikken; vastbinden; vastketenen; vastkluisteren; vastknopen; vastleggen; vastmaken; vastsjorren; verbinden
wrap bedekken; bemantelen; emballeren; hullen; inhullen; inpakken; inwikkelen; maskeren; omhullen; verhullen; verpakken; versluieren

Related Words for "das":


Wiktionary Translations for das:

das
noun
  1. strip of cloth worn around the neck and tied in the front
  2. mammal
  3. long garment worn around the neck

Cross Translation:
FromToVia
das badger Dachs — ein Säugetier mit grauem Fell und markanter weiß-schwarzer Fellzeichnung am Kopf, das in den europäischen Wald anzutreffen ist; der Europäischer Dachs
das badger blaireau — Mammifère
das shawl châlevêtement féminin consistant en un carré de tissu qu'on mettre sur son dos et ses épaules pour se tenir au chaud.
das necktie; tie cravate — morceau d’étoffe porté autour du cou