Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate defecten

Translate defecten from Dutch to English

Summary

Dutch to English: more detail...

defecten:
- defects; deficiencies; faults; problems; troubles; hitches
defect:
- defective; broken; in pieces; finished; out of order; faulty; indistinct; obscure; unclear
- machine defect
Wiktionary:
- defect → defect, breakdown
- defect → defective, broken
- defect → defect, damage, flaw, harm, hurt, impairment, imperfection, loss, detriment, disadvantage, injury

Dutch

Detailed Translations for defecten from Dutch to English

defecten:

defecten [de ~] noun, plural

de defecten
the defects; the deficiencies; the faults; the problems; the troubles; the hitches
- defects [the ~] noun
- deficiencies [the ~] noun
- faults [the ~] noun
- problems [the ~] noun
- troubles [the ~] noun
- hitches [the ~] noun

Translation Matrix for defecten:

Noun	Related Translations	Other Translations
defects	defecten	fouten; gebreken; mankementen; ongemakken
deficiencies	defecten	tekortsaldi
faults	defecten
hitches	defecten
problems	defecten	beroeringen; kwestie; kwesties; moeilijkheden; narigheden; ongemakken; ongerieven; opgaaf; opgave; probleem; problematiek; problemen; sores; vraagstuk; zorgen; zwaarte
troubles	defecten	beroeringen; moeilijkheden; narigheden; ongemakken; ongerieven; problemen; sores; zorgen

Related Words for "defecten":

defect

defect:

defect adj

defect (aan stukken; kapot; gebroken; stuk; onklaar; in stukken)
defective; broken; in pieces; finished
- defective adj
- broken adj
- in pieces adj
- finished adj
defect (buiten gebruik; stuk; onklaar)
out of order; faulty; indistinct; obscure; unclear
- out of order adj
- faulty adj
- indistinct adj
- obscure adj
- unclear adj

defect [het ~] noun

het defect (machinedefect; fout; gebrek; mankement; euvel)
the machine defect
- machine defect [the ~] noun

Translation Matrix for defect:

Noun	Related Translations	Other Translations
machine defect	defect; euvel; fout; gebrek; machinedefect; mankement
Verb	Related Translations	Other Translations
finished		ten einde zijn
obscure		troebel maken; verdonkeren; verduisteren; versomberen; vertroebelen
Adjective	Related Translations	Other Translations
broken	aan stukken; defect; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk	aan scherven; aan stukken; beschadigd; gebarsten; gebroken; geknikt; geradbraakt; geruineerd; kapot; naar de knoppen; stuk; stukgebroken; verbroken
defective	aan stukken; defect; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk	aan stukken; gebrekkig; gebroken; geruineerd; kapot; naar de knoppen; ondeugdelijk; stuk
faulty	buiten gebruik; defect; onklaar; stuk	ernaast; fout; foutief; lek; mis; ondicht; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd
finished	aan stukken; defect; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk	af; afgedaan; afgelopen; afgemat; beëindigd; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; doorgekookt; gaar; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; hondsmoe; klaar; op; over; uit; volbracht; voltooid; voorbij
indistinct	buiten gebruik; defect; onklaar; stuk	onduidelijk; onoverzichtelijk; wollig
obscure	buiten gebruik; defect; onklaar; stuk	donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onduidelijk; onguur; onoverzichtelijk; verdacht; wollig
unclear	buiten gebruik; defect; onklaar; stuk	flauw; mistig; nevelachtig; niet doorzichtig; ondoorzichtig; onduidelijk; onhelder; onoverzichtelijk; vaag; vagelijk; wazig; wollig
Modifier	Related Translations	Other Translations
in pieces	aan stukken; defect; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk
out of order	buiten gebruik; defect; onklaar; stuk	aan stukken; gebroken; geruineerd; kapot; naar de knoppen; stuk

Related Words for "defect":

defecten, defecte

Wiktionary Translations for defect:

defect

noun

storing, beschadiging van een apparaat
- defect → defect

defect

adjective

having one or more defects
- defective → defect
not working properly
- broken → defect; kapot

noun

failure, particularly mechanical
- breakdown → stilstand; defect; mankement; panne

Cross Translation:

From	To	Via
• defect	→ defect	↔ Mangel — oft im Plural: Fehler, Unvollkommenheit bei einer Sache
• defect	→ damage; defect; flaw; harm; hurt; impairment; imperfection; loss	↔ dégât — dommage, détérioration amener par un accident ou une cause violente.
• defect	→ harm; damage; detriment; disadvantage; hurt; injury; loss; defect; flaw; impairment; imperfection	↔ préjudice — tort ; dommage.