Dutch
Detailed Translations for dichtknijpen from Dutch to English
dichtknijpen:
-
dichtknijpen
Conjugations for dichtknijpen:
o.t.t.
- knijp dicht
- knijpt dicht
- knijpt dicht
- knijpen dicht
- knijpen dicht
- knijpen dicht
o.v.t.
- kneep dicht
- kneep dicht
- kneep dicht
- knepen dicht
- knepen dicht
- knepen dicht
v.t.t.
- heb dichtgeknepen
- hebt dichtgeknepen
- heeft dichtgeknepen
- hebben dichtgeknepen
- hebben dichtgeknepen
- hebben dichtgeknepen
v.v.t.
- had dichtgeknepen
- had dichtgeknepen
- had dichtgeknepen
- hadden dichtgeknepen
- hadden dichtgeknepen
- hadden dichtgeknepen
o.t.t.t.
- zal dichtknijpen
- zult dichtknijpen
- zal dichtknijpen
- zullen dichtknijpen
- zullen dichtknijpen
- zullen dichtknijpen
o.v.t.t.
- zou dichtknijpen
- zou dichtknijpen
- zou dichtknijpen
- zouden dichtknijpen
- zouden dichtknijpen
- zouden dichtknijpen
diversen
- knijp dicht!
- knijpt dicht!
- dichtgeknepen
- dichtknijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for dichtknijpen:
| Noun | Related Translations | Other Translations |
| squeeze | scharreltje; scheutje; vriendinnetje | |
| Verb | Related Translations | Other Translations |
| squeeze | dichtknijpen | drukken; knellen; leegknijpen; persen; strak zitten; uitpersen |
External Machine Translations: