Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. doodsteken:
  2. Wiktionary:
    • doodsteken → stab


Dutch

Detailed Translations for doodstaken from Dutch to English

doodsteken:

doodsteken verb (steek dood, steekt dood, stak dood, staken dood, doodgestoken)

  1. doodsteken (overhoopsteken; neersteken)
    stab

Conjugations for doodsteken:

o.t.t.
  1. steek dood
  2. steekt dood
  3. steekt dood
  4. steken dood
  5. steken dood
  6. steken dood
o.v.t.
  1. stak dood
  2. stak dood
  3. stak dood
  4. staken dood
  5. staken dood
  6. staken dood
v.t.t.
  1. heb doodgestoken
  2. hebt doodgestoken
  3. heeft doodgestoken
  4. hebben doodgestoken
  5. hebben doodgestoken
  6. hebben doodgestoken
v.v.t.
  1. had doodgestoken
  2. had doodgestoken
  3. had doodgestoken
  4. hadden doodgestoken
  5. hadden doodgestoken
  6. hadden doodgestoken
o.t.t.t.
  1. zal doodsteken
  2. zult doodsteken
  3. zal doodsteken
  4. zullen doodsteken
  5. zullen doodsteken
  6. zullen doodsteken
o.v.t.t.
  1. zou doodsteken
  2. zou doodsteken
  3. zou doodsteken
  4. zouden doodsteken
  5. zouden doodsteken
  6. zouden doodsteken
en verder
  1. ben doodgestoken
  2. bent doodgestoken
  3. is doodgestoken
  4. zijn doodgestoken
  5. zijn doodgestoken
  6. zijn doodgestoken
diversen
  1. steek dood!
  2. steekt dood!
  3. doodgestoken
  4. doodstekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doodsteken:

NounRelated TranslationsOther Translations
stab messteek; steek
VerbRelated TranslationsOther Translations
stab doodsteken; neersteken; overhoopsteken doorsteken; erdoor steken; overhoop steken

Related Words for "doodsteken":


Wiktionary Translations for doodsteken:


Cross Translation:
FromToVia
doodsteken stab poignarderfrapper, blesser, tuer avec un poignard.