Dutch
Detailed Translations for doodstaken from Dutch to English
doodsteken:
-
doodsteken (overhoopsteken; neersteken)
Conjugations for doodsteken:
o.t.t.
- steek dood
- steekt dood
- steekt dood
- steken dood
- steken dood
- steken dood
o.v.t.
- stak dood
- stak dood
- stak dood
- staken dood
- staken dood
- staken dood
v.t.t.
- heb doodgestoken
- hebt doodgestoken
- heeft doodgestoken
- hebben doodgestoken
- hebben doodgestoken
- hebben doodgestoken
v.v.t.
- had doodgestoken
- had doodgestoken
- had doodgestoken
- hadden doodgestoken
- hadden doodgestoken
- hadden doodgestoken
o.t.t.t.
- zal doodsteken
- zult doodsteken
- zal doodsteken
- zullen doodsteken
- zullen doodsteken
- zullen doodsteken
o.v.t.t.
- zou doodsteken
- zou doodsteken
- zou doodsteken
- zouden doodsteken
- zouden doodsteken
- zouden doodsteken
en verder
- ben doodgestoken
- bent doodgestoken
- is doodgestoken
- zijn doodgestoken
- zijn doodgestoken
- zijn doodgestoken
diversen
- steek dood!
- steekt dood!
- doodgestoken
- doodstekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for doodsteken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
stab | messteek; steek | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
stab | doodsteken; neersteken; overhoopsteken | doorsteken; erdoor steken; overhoop steken |
Related Words for "doodsteken":
Wiktionary Translations for doodsteken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• doodsteken | → stab | ↔ poignarder — frapper, blesser, tuer avec un poignard. |