Summary
Dutch to English: more detail...
-
draaien:
- swing; turn; veer; roll; rotate; revolve; whirl; swing around; twist; spin; spin round; twirl; swirl; turn around; rotation
- turning; swinging rounds; turnarounds; turnabouts
- draai:
- Wiktionary:
Dutch
Detailed Translations for draaien from Dutch to English
draaien:
Conjugations for draaien:
o.t.t.
- draai
- draait
- draait
- draaien
- draaien
- draaien
o.v.t.
- draaide
- draaide
- draaide
- draaiden
- draaiden
- draaiden
v.t.t.
- heb gedraaid
- hebt gedraaid
- heeft gedraaid
- hebben gedraaid
- hebben gedraaid
- hebben gedraaid
v.v.t.
- had gedraaid
- had gedraaid
- had gedraaid
- hadden gedraaid
- hadden gedraaid
- hadden gedraaid
o.t.t.t.
- zal draaien
- zult draaien
- zal draaien
- zullen draaien
- zullen draaien
- zullen draaien
o.v.t.t.
- zou draaien
- zou draaien
- zou draaien
- zouden draaien
- zouden draaien
- zouden draaien
en verder
- ben gedraaid
- bent gedraaid
- is gedraaid
- zijn gedraaid
- zijn gedraaid
- zijn gedraaid
diversen
- draai!
- draait!
- gedraaid
- draaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het draaien (zwenken)
Translation Matrix for draaien:
Related Words for "draaien":
Synonyms for "draaien":
Related Definitions for "draaien":
Wiktionary Translations for draaien:
draaien
Cross Translation:
verb
-
to shape with a lathe
-
to change direction
-
to rotate or turn something about its axis
-
to pivot
-
to turn around quickly
-
move around an axis through itself
-
change the direction or orientation of (something)
-
-
-
to twist or contort the body
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• draaien | → return; turn over; turn around; turn round; inside out; turn; revolve; whirl; relay; resend; send back; blend; mingle; mix; shuffle; invert; reverse | ↔ retourner — aller de nouveau en un lieu. |