Dutch
Detailed Translations for ficheren from Dutch to English
ficheren:
-
ficheren
Conjugations for ficheren:
o.t.t.
- ficheer
- ficheert
- ficheert
- ficheren
- ficheren
- ficheren
o.v.t.
- ficheerde
- ficheerde
- ficheerde
- ficheerden
- ficheerden
- ficheerden
v.t.t.
- heb geficheerd
- hebt geficheerd
- heeft geficheerd
- hebben geficheerd
- hebben geficheerd
- hebben geficheerd
v.v.t.
- had geficheerd
- had geficheerd
- had geficheerd
- hadden geficheerd
- hadden geficheerd
- hadden geficheerd
o.t.t.t.
- zal ficheren
- zult ficheren
- zal ficheren
- zullen ficheren
- zullen ficheren
- zullen ficheren
o.v.t.t.
- zou ficheren
- zou ficheren
- zou ficheren
- zouden ficheren
- zouden ficheren
- zouden ficheren
en verder
- is geficheerd
- zijn geficheerd
diversen
- ficheer!
- ficheert!
- geficheerd
- ficherend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ficheren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
card-index | kaartenbak; kaartendoos; kaartregister; kaartsysteem | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
card-index | ficheren | |
classify | ficheren | arrangeren; classificeren; groeperen; indelen; indelen bij; klasseren; ordenen; rangschikken; rubriceren; systematiseren |
systematise | ficheren | |
systematize | ficheren |