Summary
Dutch
Detailed Translations for fotokopiëren from Dutch to English
fotokopiëren:
-
fotokopiëren (reproduceren)
-
fotokopiëren (kopieën maken)
Conjugations for fotokopiëren:
o.t.t.
- fotokopieer
- fotokopieert
- fotokopieert
- fotokopiëren
- fotokopiëren
- fotokopiëren
o.v.t.
- fotokopieerde
- fotokopieerde
- fotokopieerde
- fotokopieerden
- fotokopieerden
- fotokopieerden
v.t.t.
- heb gefotokopieerd
- hebt gefotokopieerd
- heeft gefotokopieerd
- hebben gefotokopieerd
- hebben gefotokopieerd
- hebben gefotokopieerd
v.v.t.
- had gefotokopieerd
- had gefotokopieerd
- had gefotokopieerd
- hadden gefotokopieerd
- hadden gefotokopieerd
- hadden gefotokopieerd
o.t.t.t.
- zal fotokopiëren
- zult fotokopiëren
- zal fotokopiëren
- zullen fotokopiëren
- zullen fotokopiëren
- zullen fotokopiëren
o.v.t.t.
- zou fotokopiëren
- zou fotokopiëren
- zou fotokopiëren
- zouden fotokopiëren
- zouden fotokopiëren
- zouden fotokopiëren
en verder
- is gefotokopieerd
- zijn gefotokopieerd
diversen
- fotokopieer!
- fotokopieert!
- gefotokopieerd
- fotokopiërend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for fotokopiëren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
copy | afschrift; carbon; copie; doorslag; duplicaat; exemplaar; fotokopie; kopie; kopij; transcriptie | |
photocopy | fotokopie; kopie | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
copy | fotokopiëren; reproduceren | imiteren; kopie maken; kopie trekken; kopiëren; nabootsen; nadoen; namaken; navolgen; overschrijven |
photocopy | fotokopiëren; kopieën maken; reproduceren | |
reproduce | fotokopiëren; reproduceren | beschrijven; vermenigvuldigen; voortplanten; weergeven |
xerox | fotokopiëren; reproduceren |
Wiktionary Translations for fotokopiëren:
fotokopiëren
Cross Translation:
verb
-
to make a copy using a photocopier
-
to make photocopies
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fotokopiëren | → photocopy | ↔ fotokopieren — eine Fotokopie von einem Schriftstück, einem Bild oder Ähnlichem anfertigen |