Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. geldig:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for geldig from Dutch to English

geldig:

geldig adj

  1. geldig (valide; aannemelijk; valabel)
  2. geldig (valide; gegrond)
  3. geldig
    valid
    – Pertaining to syntax, a file (or other syntactical entity) which satisfies syntax rules. 1

Translation Matrix for geldig:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
justified gegrond; geldig; valide billijk; gerechtvaardigd; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig
lawful aannemelijk; geldig; valabel; valide billijk; gewettigd; legaal; legitiem; rechtmatig; rechtsgeldig; rechtvaardig; wetmatig; wettelijk; wettig
legitimate aannemelijk; gegrond; geldig; valabel; valide aannemelijk; billijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; gerechtvaardigd; gewettigd; legaal; legitiem; logisch; op deugdelijke gronden steunend; op goede gronden steunend; rechtmatig; rechtsgeldig; rechtvaardig; solide; steekhoudend; wetmatig; wettelijk; wettig
reasoned gegrond; geldig; valide
valid aannemelijk; geldig; valabel; valide aannemelijk; arbeidsgeschikt; degelijk; gefundeerd; gegrond; geldend; geschikt; in staat te werken; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend; valide
well-founded gegrond; geldig; valide
ModifierRelated TranslationsOther Translations
warranted gegrond; geldig; valide billijk; gerechtvaardigd; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig

Related Words for "geldig":


Wiktionary Translations for geldig:

geldig
adjective
  1. waarvan de waarde of wettigheid erkend wordt
geldig
adjective
  1. acceptable, proper or correct

Cross Translation:
FromToVia
geldig admissible; acceptable; reasonable admissible — Qui pouvoir être admettre.
geldig valid valable — Qui est acceptable, bien fondé.

Related Translations for geldig