Dutch
Detailed Translations for genezing from Dutch to English
genezing:
-
de genezing (herstel; beter worden; gezond worden; heling)
Translation Matrix for genezing:
Noun | Related Translations | Other Translations |
getting well | beter worden; genezing; gezond worden; heling; herstel | |
healing | beter worden; genezing; gezond worden; heling; herstel | gezondmaking; saneren; sanering |
recovery | beter worden; genezing; gezond worden; heling; herstel | herbouwing; herleving; herneming; herovering; herstel; herstelling; incassering; incasso; innen; inning; invordering; opbloei; opleving; reparatie; restauratie; vordering |
recuperation | beter worden; genezing; gezond worden; heling; herstel | beterschap |
return to health | beter worden; genezing; gezond worden; heling; herstel | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
healing | geneeskrachtig; genezend; helend |