Dutch
Detailed Translations for geschal from Dutch to English
geschal:
-
het geschal (schetterend geluid; geschetter)
the horn blowing -
het geschal (luidkeelse uitroep; gegalm)
Translation Matrix for geschal:
Noun | Related Translations | Other Translations |
booming sound | gegalm; geschal; luidkeelse uitroep | |
echo | gegalm; geschal; luidkeelse uitroep | echo; galm; geluidsweerkaatsing; klankweerkaatsing; nagalm; resonantie; weergalm; weerklank |
horn blowing | geschal; geschetter; schetterend geluid | |
peal | gegalm; geschal; luidkeelse uitroep | |
resonance | gegalm; geschal; luidkeelse uitroep | echo; galm; geluidsweerkaatsing; klankweerkaatsing; nagalm; resonantie; weergalm; weerklank |
resounding | gegalm; geschal; luidkeelse uitroep | |
reverberation | gegalm; geschal; luidkeelse uitroep | echo; galm; geluidsweerkaatsing; klankweerkaatsing; nagalm; resonantie; weergalm; weerklank |
Verb | Related Translations | Other Translations |
echo | echoën; galmen; herhalen; nabouwen; naklinken; napraten; nazeggen; reflecteren; resoneren; schallen; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
resounding | klankvol; klinkend |