Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. smetten:


Dutch

Detailed Translations for gesmet from Dutch to English

smetten:

smetten verb (smet, smette, smetten, gesmet)

  1. smetten (vlekken; afgeven; bevlekken)
    to blemish; to stain
    • blemish verb (blemishes, blemished, blemishing)
    • stain verb (stains, stained, staining)

Conjugations for smetten:

o.t.t.
  1. smet
  2. smet
  3. smet
  4. smetten
  5. smetten
  6. smetten
o.v.t.
  1. smette
  2. smette
  3. smette
  4. smetten
  5. smetten
  6. smetten
v.t.t.
  1. heb gesmet
  2. hebt gesmet
  3. heeft gesmet
  4. hebben gesmet
  5. hebben gesmet
  6. hebben gesmet
v.v.t.
  1. had gesmet
  2. had gesmet
  3. had gesmet
  4. hadden gesmet
  5. hadden gesmet
  6. hadden gesmet
o.t.t.t.
  1. zal smetten
  2. zult smetten
  3. zal smetten
  4. zullen smetten
  5. zullen smetten
  6. zullen smetten
o.v.t.t.
  1. zou smetten
  2. zou smetten
  3. zou smetten
  4. zouden smetten
  5. zouden smetten
  6. zouden smetten
en verder
  1. ben gesmet
  2. bent gesmet
  3. is gesmet
  4. zijn gesmet
  5. zijn gesmet
  6. zijn gesmet
diversen
  1. smet!
  2. smett!
  3. gesmet
  4. smettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for smetten:

NounRelated TranslationsOther Translations
stain beits; moesje; nop; schandmerk; schandvlek; smet; spat; spatje; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje; vuile plek
VerbRelated TranslationsOther Translations
blemish afgeven; bevlekken; smetten; vlekken aantasten; bezoedelen; eer door het slijk halen; verontreinigen; vervuilen; viesmaken; vuilmaken
stain afgeven; bevlekken; smetten; vlekken beitsen; besmeuren; bevlekken; bezoedelen

Related Words for "smetten":


External Machine Translations: