Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. getipt:
  2. tippen:
  3. Wiktionary:
    • tippen → tip


Dutch

Detailed Translations for getipt from Dutch to English

getipt:

getipt adj

  1. getipt

Translation Matrix for getipt:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
tipped getipt

tippen:

tippen verb (tip, tipt, tipte, tipten, getipt)

  1. tippen (van iets in kennis stellen; informeren; op de hoogte brengen; )
    to notify; to inform; to make known; to send word
    • notify verb (notifies, notified, notifying)
    • inform verb (informs, informed, informing)
    • make known verb (makes known, made known, making known)
    • send word verb (sends word, sent word, sending word)
  2. tippen (aanstippen; aantippen)
    to tick; to tick off
    – put a check mark on or near or next to 1
    • tick verb (ticks, ticked, ticking)
    • tick off verb (ticks off, ticked off, ticking off)
      • tick off the items1

Conjugations for tippen:

o.t.t.
  1. tip
  2. tipt
  3. tipt
  4. tippen
  5. tippen
  6. tippen
o.v.t.
  1. tipte
  2. tipte
  3. tipte
  4. tipten
  5. tipten
  6. tipten
v.t.t.
  1. heb getipt
  2. hebt getipt
  3. heeft getipt
  4. hebben getipt
  5. hebben getipt
  6. hebben getipt
v.v.t.
  1. had getipt
  2. had getipt
  3. had getipt
  4. hadden getipt
  5. hadden getipt
  6. hadden getipt
o.t.t.t.
  1. zal tippen
  2. zult tippen
  3. zal tippen
  4. zullen tippen
  5. zullen tippen
  6. zullen tippen
o.v.t.t.
  1. zou tippen
  2. zou tippen
  3. zou tippen
  4. zouden tippen
  5. zouden tippen
  6. zouden tippen
en verder
  1. ben getipt
  2. bent getipt
  3. is getipt
  4. zijn getipt
  5. zijn getipt
  6. zijn getipt
diversen
  1. tip!
  2. tipt!
  3. getipt
  4. tippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for tippen:

NounRelated TranslationsOther Translations
tick getik; het tikken van de klok; klokgetik; teek
VerbRelated TranslationsOther Translations
inform informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen aandienen; berichten; bewust maken; iets aankondigen; iets melden; informeren; inlichten; kennisgeven van; meedelen; melden; mening kenbaar maken; onderrichten; rapporteren; verkondigen; verslag uitbrengen; voorlichten; zeggen
make known informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen bewust maken; informeren; kennisgeven van; zeggen
notify informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen
send word informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen
tick aanstippen; aantippen; tippen aankruisen; aanroeren; aanstippen; even aanraken; merken
tick off aanstippen; aantippen; tippen aanstrepen; afvinken; uitfoeteren; uitkafferen; uitschelden; uitvloeken; vinken

Related Words for "tippen":


Wiktionary Translations for tippen:

tippen
verb
  1. inform police or investigators of a potential clue