Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. goed afsteken:


Dutch

Detailed Translations for goed afsteken from Dutch to English

goed afsteken:

goed afsteken verb (steek goed af, steekt goed af, stak goed af, staken goed af, goed afgestoken)

  1. goed afsteken (gunstig afsteken)
    to compare favourably
    • compare favourably verb (compares favourably, compared favourably, comparing favourably)

Conjugations for goed afsteken:

o.t.t.
  1. steek goed af
  2. steekt goed af
  3. steekt goed af
  4. steken goed af
  5. steken goed af
  6. steken goed af
o.v.t.
  1. stak goed af
  2. stak goed af
  3. stak goed af
  4. staken goed af
  5. staken goed af
  6. staken goed af
v.t.t.
  1. heb goed afgestoken
  2. hebt goed afgestoken
  3. heeft goed afgestoken
  4. hebben goed afgestoken
  5. hebben goed afgestoken
  6. hebben goed afgestoken
v.v.t.
  1. had goed afgestoken
  2. had goed afgestoken
  3. had goed afgestoken
  4. hadden goed afgestoken
  5. hadden goed afgestoken
  6. hadden goed afgestoken
o.t.t.t.
  1. zal goed afsteken
  2. zult goed afsteken
  3. zal goed afsteken
  4. zullen goed afsteken
  5. zullen goed afsteken
  6. zullen goed afsteken
o.v.t.t.
  1. zou goed afsteken
  2. zou goed afsteken
  3. zou goed afsteken
  4. zouden goed afsteken
  5. zouden goed afsteken
  6. zouden goed afsteken
diversen
  1. steek goed af!
  2. steekt goed af!
  3. goed afgestoken
  4. goed afstekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for goed afsteken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
compare favourably goed afsteken; gunstig afsteken

Related Translations for goed afsteken