Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. grensscheiding:


Dutch

Detailed Translations for grensscheiding from Dutch to English

grensscheiding:

grensscheiding [znw.] noun

  1. grensscheiding
    the border; the frontier

Translation Matrix for grensscheiding:

NounRelated TranslationsOther Translations
border grensscheiding boordsel; galon; grens; grens van een land; grensovergang; landgrens; landsgrens; omzoming; oplegsel; passement; rand; rijksgrens; tres
frontier grensscheiding grens; grens van een land; grensafsluiting; grensovergang; landgrens; landsgrens; rijksgrens
VerbRelated TranslationsOther Translations
border afzetten; grenzen; grenzen aan; omboorden; omranden; zomen

Related Words for "grensscheiding":

  • grensscheidingen

Related Translations for grensscheiding