Summary
Dutch
Detailed Translations for grenzeloosheid from Dutch to English
grenzeloosheid:
-
de grenzeloosheid (mateloosheid)
Translation Matrix for grenzeloosheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
excess | grenzeloosheid; mateloosheid | bandeloosheid; buitenissigheid; buitensporigheid; exces; losbandigheid; overdaad; overvloed; uitspatting; uitwas; zedeloosheid |
extravagance | grenzeloosheid; mateloosheid | bandeloosheid; buitensporigheid; losbandigheid; luxeartikel; spilzucht; uitspatting; weeldeartikel; zedeloosheid |
splurge | grenzeloosheid; mateloosheid | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
splurge | uitspatten | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
excess | overtollig |
Related Words for "grenzeloosheid":
grenzeloos:
-
grenzeloos
Translation Matrix for grenzeloos:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
infinite | grenzeloos | eindeloos; ellenlang; immens; onbegrensd; onbeperkt; onmetelijk; ontzaglijk; ontzettend lang; peilloos; waar geen eind aan komt |
unbounded | grenzeloos | onbegrensd; onbeperkt; ongelimiteerd |
unlimited | grenzeloos | onbegrensd; onbeperkt; ongelimiteerd |
vast | grenzeloos | aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors; gigantisch; groot; groots; grootschalig; grote; heel groot; immens; kolossaal; onmetelijk; ontzaglijk; reusachtig; reuze; zeer groot; zeer uitgestrekte |
Related Words for "grenzeloos":
Wiktionary Translations for grenzeloos:
grenzeloos
Cross Translation:
adjective
-
without limits; boundless
-
indefinite
-
without bounds, unbounded
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• grenzeloos | → absolute; boundless; infinite; limitless; unconfined; unlimited | ↔ illimité — Qui n’a pas de limites. |