Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. grienen:


Dutch

Detailed Translations for grien from Dutch to English

grienen:

grienen verb (grien, grient, griende, grienden, gegriend)

  1. grienen (huilen; snotteren; snikken; janken)
    to cry; to whine; to snivel; to sniffle; to blubber; to whimper; to sniff
    • cry verb (cries, cried, crying)
    • whine verb (whines, whined, whining)
    • snivel verb (snivels, snivelled, snivelling)
    • sniffle verb (sniffles, sniffled, sniffling)
    • blubber verb (blubbers, blubbered, blubbering)
    • whimper verb (whimpers, whimpered, whimpering)
    • sniff verb (sniffs, sniffed, sniffing)

Conjugations for grienen:

o.t.t.
  1. grien
  2. grient
  3. grient
  4. grienen
  5. grienen
  6. grienen
o.v.t.
  1. griende
  2. griende
  3. griende
  4. grienden
  5. grienden
  6. grienden
v.t.t.
  1. heb gegriend
  2. hebt gegriend
  3. heeft gegriend
  4. hebben gegriend
  5. hebben gegriend
  6. hebben gegriend
v.v.t.
  1. had gegriend
  2. had gegriend
  3. had gegriend
  4. hadden gegriend
  5. hadden gegriend
  6. hadden gegriend
o.t.t.t.
  1. zal grienen
  2. zult grienen
  3. zal grienen
  4. zullen grienen
  5. zullen grienen
  6. zullen grienen
o.v.t.t.
  1. zou grienen
  2. zou grienen
  3. zou grienen
  4. zouden grienen
  5. zouden grienen
  6. zouden grienen
diversen
  1. grien!
  2. grient!
  3. gegriend
  4. grienend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for grienen:

NounRelated TranslationsOther Translations
blubber walvisspek
cry gil; kreet; roep; schreeuw; uitroep
whimper jammertoon
whine jank; snik
VerbRelated TranslationsOther Translations
blubber grienen; huilen; janken; snikken; snotteren huilen; janken; wenen
cry grienen; huilen; janken; snikken; snotteren blaffen; brullen; bulderen; daveren; gillen; huilen; janken; krijsen; schreeuwen; schreien; wenen
sniff grienen; huilen; janken; snikken; snotteren een snuif nemen; insnuiven; opsnuiven; sniffelen; snuffelen aan; snuiven
sniffle grienen; huilen; janken; snikken; snotteren besniffelen; besnuffelen; neus ophalen; sniffelen; snuffen; snuiven
snivel grienen; huilen; janken; snikken; snotteren sniffen; snotteren
whimper grienen; huilen; janken; snikken; snotteren dreinen; drenzen; dwingend huilen; emmeren; huilen; janken; jengelen; kermen; wenen
whine grienen; huilen; janken; snikken; snotteren brullen; dreinen; drenzen; dwingend huilen; emmeren; gillen; janken; jengelen; kermen; temen; zemelen