Summary
Dutch
Detailed Translations for haspelen from Dutch to English
haspelen:
-
haspelen (opwikkelen; opwinden; op een haspel winden; opklossen)
-
haspelen (tot een warboel maken; verwarren)
Conjugations for haspelen:
o.t.t.
- haspel
- haspelt
- haspelt
- haspelen
- haspelen
- haspelen
o.v.t.
- haspelde
- haspelde
- haspelde
- haspelden
- haspelden
- haspelden
v.t.t.
- heb gehaspeld
- hebt gehaspeld
- heeft gehaspeld
- hebben gehaspeld
- hebben gehaspeld
- hebben gehaspeld
v.v.t.
- had gehaspeld
- had gehaspeld
- had gehaspeld
- hadden gehaspeld
- hadden gehaspeld
- hadden gehaspeld
o.t.t.t.
- zal haspelen
- zult haspelen
- zal haspelen
- zullen haspelen
- zullen haspelen
- zullen haspelen
o.v.t.t.
- zou haspelen
- zou haspelen
- zou haspelen
- zouden haspelen
- zouden haspelen
- zouden haspelen
en verder
- is gehaspeld
- zijn gehaspeld
diversen
- haspel!
- haspelt!
- gehaspeld
- haspelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for haspelen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bungle | broddelwerk; kladwerk; knoeiboel; knoeiwerk; knutselwerk; prutswerk; rommel; troep; warboel; warhoop; warwinkel; zootje | |
reel | filmspoel; haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding | |
tinker | ketellapper | |
wind | blaasinstrument; wind | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
bungle | haspelen; tot een warboel maken; verwarren | aanklooien; broddelen; klooien; klungelen; klunzen; knoeien; prutsen; rotzooien; stuntelen; verprutsen |
reel | haspelen; op een haspel winden; opklossen; opwikkelen; opwinden | |
reel in | haspelen; op een haspel winden; opklossen; opwikkelen; opwinden | |
tinker | haspelen; tot een warboel maken; verwarren | aanmodderen; fröbelen; knutselen; prutsen; rommelen; sleutelen; verprutsen |
wind | haspelen; op een haspel winden; opklossen; opwikkelen; opwinden | opspoelen |
wind up | haspelen; op een haspel winden; opklossen; opwikkelen; opwinden | afronden; beslissen; besluiten; completeren; laatste gedeelte afmaken; omhoogkronkelen |
Related Words for "haspelen":
haspel:
-
de haspel (werktuig om garen te winden; spoel; winding; winder; klos)
Translation Matrix for haspel:
Related Words for "haspel":
External Machine Translations: