Dutch
Detailed Translations for heiliging from Dutch to English
heiliging:
Translation Matrix for heiliging:
Noun | Related Translations | Other Translations |
blessing | heiliging; wijding; zegening | gezegende toestand; heil; heilwens; voorspoed; wijding; zaligheid; zegen; zegenen; zegening |
consecration | heiliging; wijding; zegening | initiatie; inwijding |
devotion | heiliging; wijding; zegening | aanhankelijkheid; affectie; devotie; doel; doeleinde; gehechtheid; genegenheid; godsdienstigheid; godvrezendheid; godvruchtigheid; ijver; inzet; overgave; streven; toegewijdheid; toewijding; trouw; verknochtheid; vroomheid; zorgzaamheid |
hallowing | heiliging; wijding; zegening | |
ordination | heiliging; wijding; zegening | initiatie; inwijding; priesterwijding |
sanctification | heiliging; wijding; zegening |