Summary


Dutch

Detailed Translations for hel from Dutch to English

hel:

hel [de ~] noun

  1. de hel (duisternis)
    the hell; the inferno; the darkness; the dark

hel adj

  1. hel

Translation Matrix for hel:

NounRelated TranslationsOther Translations
dark duisternis; hel donker; duister; duisternis
darkness duisternis; hel deemstering; donker; donkerte; duister; duisterheid; duisternis; onduidelijkheid
hell duisternis; hel
inferno duisternis; hel
staring verbaasd aangapen; verbaasd aanstaren; verbaasd aanzien
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
dark donker; duister; onverlicht
glaring hel bitter; fel verlicht; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos
shrill hel doordringend; hard; hoog; indringend; schel; schel klinkend; scherp; scherpklinkend; schril; snerpend
staring hel
ModifierRelated TranslationsOther Translations
garish hel opgesierd; opgesmukt

Related Words for "hel":


Wiktionary Translations for hel:

hel
noun
  1. een plek waar de ziel van daartoe veroordeelde overledenen naar toe gaan
hel
proper noun
  1. where sinners go
noun
  1. place of suffering in life
  2. hell

Cross Translation:
FromToVia
hel clear; bright; light; shiny; distinct; plain; obvious; explicit; lucid; straightforward; light-coloured clair — Qui a l’éclat du jour, de la lumière.
hel hell enfer — Religion

hel form of hellen:

hellen verb (hel, helt, helde, helden, geheld)

  1. hellen (voorover buigen; overhellen; voorover hellen)
    to lean over; to slope; to slant; to incline
    • lean over verb (leans over, leant over, leaning over)
    • slope verb (slopes, sloped, sloping)
    • slant verb (slants, slanted, slanting)
    • incline verb (inclines, inclined, inclining)

Conjugations for hellen:

o.t.t.
  1. hel
  2. helt
  3. helt
  4. hellen
  5. hellen
  6. hellen
o.v.t.
  1. helde
  2. helde
  3. helde
  4. helden
  5. helden
  6. helden
v.t.t.
  1. heb geheld
  2. hebt geheld
  3. heeft geheld
  4. hebben geheld
  5. hebben geheld
  6. hebben geheld
v.v.t.
  1. had geheld
  2. had geheld
  3. had geheld
  4. hadden geheld
  5. hadden geheld
  6. hadden geheld
o.t.t.t.
  1. zal hellen
  2. zult hellen
  3. zal hellen
  4. zullen hellen
  5. zullen hellen
  6. zullen hellen
o.v.t.t.
  1. zou hellen
  2. zou hellen
  3. zou hellen
  4. zouden hellen
  5. zouden hellen
  6. zouden hellen
en verder
  1. is geheld
  2. zijn geheld
diversen
  1. hel!
  2. helt!
  3. geheld
  4. hellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for hellen:

NounRelated TranslationsOther Translations
incline afgang; berm; dijkhelling; glooiing; glooiingshoek; helling; talud
slope afgang; berm; dijkhelling; flauwe helling; glooiing; glooiingshoek; helling; talud
VerbRelated TranslationsOther Translations
incline hellen; overhellen; voorover buigen; voorover hellen aflopen; flauw hellend aflopend; glooien; neigen; overhangen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen naar; vervallen
lean over hellen; overhellen; voorover buigen; voorover hellen
slant hellen; overhellen; voorover buigen; voorover hellen aflopen; flauw hellend aflopend; glooien; vervallen
slope hellen; overhellen; voorover buigen; voorover hellen aflopen; flauw hellend aflopend; glooien; vervallen

Related Words for "hellen":


Wiktionary Translations for hellen:

hellen
verb
  1. schuin staan
hellen
verb
  1. incline

Cross Translation:
FromToVia
hellen stoop; incline; lean; slant; slope; tip pencher — Incliner (sens général)

Related Translations for hel