Dutch
Detailed Translations for herladen from Dutch to English
herladen:
-
herladen
Conjugations for herladen:
o.t.t.
- herlaad
- herlaadt
- herlaadt
- herladen
- herladen
- herladen
o.v.t.
- herlaadde
- herlaadde
- herlaadde
- herlaadden
- herlaadden
- herlaadden
v.t.t.
- heb herladen
- hebt herladen
- heeft herladen
- hebben herladen
- hebben herladen
- hebben herladen
v.v.t.
- had herladen
- had herladen
- had herladen
- hadden herladen
- hadden herladen
- hadden herladen
o.t.t.t.
- zal herladen
- zult herladen
- zal herladen
- zullen herladen
- zullen herladen
- zullen herladen
o.v.t.t.
- zou herladen
- zou herladen
- zou herladen
- zouden herladen
- zouden herladen
- zouden herladen
en verder
- is herladen
- zijn herladen
diversen
- herlaad!
- herlaadt!
- herladen
- herladend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for herladen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
refill | opvulling; vulling; vulsel | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
recharge | herladen | doorberekenen; opladen elektriciteit; opnieuw laden |
refill | herladen |