Translate herrie from Dutch to English

Remove Ads

Summary

Dutch to English: more detail...

herrie:
- hullabaloo; noise; tumultuousness; racket; clamour; hubbub; tumult; clamor; uproar; din
Wiktionary:
- herrie → noise, hoo-ha, racket
- herrie → havoc, mayhem, row, turmoil, stir, scuffle, affray, quarrel, feud, altercation, controversy, dispute, squabble, wrangle, drumming, clamour, uproar

Dutch

Detailed Translations for herrie from Dutch to English

herrie:

herrie [de ~] noun

de herrie (lawaai; kabaal; rumoer; spektakel; leven)
the hullabaloo; the noise; the tumultuousness; the racket; the clamour; the hubbub; the tumult; the clamor
- hullabaloo [the ~] noun
- noise [the ~] noun
- tumultuousness [the ~] noun
- racket [the ~] noun
- clamour [the ~] noun, British
- hubbub [the ~] noun
- tumult [the ~] noun
- clamor [the ~] noun, American
de herrie (lawaai; tumult)
the noise; the uproar; the din
- noise [the ~] noun
- uproar [the ~] noun
- din [the ~] noun

Translation Matrix for herrie:

Noun	Related Translations	Other Translations
clamor	herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel	beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; luidruchtigheid; misbaar; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult
clamour	herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel	beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; luidruchtigheid; misbaar; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult
din	herrie; lawaai; tumult	beroering; drukte; gebrom; gedreun; gedruis; gemurmel; geraas; geroezemoes; heibel; heisa; heksenketel; krakeel; lawaai; leven; luidruchtigheid; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult
hubbub	herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel	beroering; drukte; gedruis; geraas; heibel; heisa; heksenketel; krakeel; lawaai; leven; luidruchtigheid; opschudding; pandemonium; rumoer; stampei; tamtam; tumult
hullabaloo	herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel	beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; luidruchtigheid; opschudding; pandemonium; rumoer; stampei; tamtam; tumult
noise	herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel; tumult	beroering; drukte; gedruis; geluid; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult
racket	herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel	beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; luidruchtigheid; opschudding; pandemonium; rumoer; stennis; tumult
tumult	herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel	beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; luidruchtigheid; oploop; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult
tumultuousness	herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel	beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; luidruchtigheid; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult
uproar	herrie; lawaai; tumult	beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; misbaar; opschudding; pandemonium; rumoer; stampei; tamtam; tumult

Wiktionary Translations for herrie:

herrie

noun

veel en onaangenaam geluid
- herrie → noise

herrie

noun

various sounds, usually unwanted
- noise → lawaai; herrie; geluid
a fuss, commotion, uproar
- hoo-ha → ophef; drukte; herrie
loud noise
- racket → lawaai; herrie

Cross Translation:

From	To	Via
• herrie	→ havoc; mayhem; row; turmoil; stir; scuffle; affray	↔ bagarre — Traductions à trier suivant le sens.
• herrie	→ quarrel; feud; altercation; controversy; dispute; squabble; wrangle	↔ querelle — contestation, démêlé, dispute mêlée d’aigreur et d’animosité.
• herrie	→ drumming; clamour; uproar	↔ tapage — bruit désordonné, tumultueux.

External Machine Translations:

Remove Ads

Translate herrie from Dutch to English

Detailed Translations for herrie from Dutch to English

herrie:

herrie [de ~] noun

de herrie (lawaai; kabaal; rumoer; spektakel; leven)

de herrie (lawaai; tumult)

Translation Matrix for herrie:

Wiktionary Translations for herrie: