Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. het uitspreken:


Dutch

Detailed Translations for het uitspreken from Dutch to English

het uitspreken:

het uitspreken [znw.] noun

  1. het uitspreken (uitspraak)
    the pronunciation; the enunciation

Translation Matrix for het uitspreken:

NounRelated TranslationsOther Translations
enunciation het uitspreken; uitspraak
pronunciation het uitspreken; uitspraak

Related Translations for het uitspreken