Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. hollen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for hollend from Dutch to English

hollen:

hollen verb (hol, holt, holde, holden, gehold)

  1. hollen (hard rennen; pezen; sprinten; draven)
    to sprint; to scamper; to run; to rush; to race
    • sprint verb (sprints, sprinted, sprinting)
    • scamper verb (scampers, scampered, scampering)
    • run verb (runs, ran, running)
    • rush verb (rushs, rushed, rushing)
    • race verb (races, raced, racing)
  2. hollen (rennen; racen)
    to run; to scamper; to race
    • run verb (runs, ran, running)
    • scamper verb (scampers, scampered, scampering)
    • race verb (races, raced, racing)

Conjugations for hollen:

o.t.t.
  1. hol
  2. holt
  3. holt
  4. hollen
  5. hollen
  6. hollen
o.v.t.
  1. holde
  2. holde
  3. holde
  4. holden
  5. holden
  6. holden
v.t.t.
  1. heb gehold
  2. hebt gehold
  3. heeft gehold
  4. hebben gehold
  5. hebben gehold
  6. hebben gehold
v.v.t.
  1. had gehold
  2. had gehold
  3. had gehold
  4. hadden gehold
  5. hadden gehold
  6. hadden gehold
o.t.t.t.
  1. zal hollen
  2. zult hollen
  3. zal hollen
  4. zullen hollen
  5. zullen hollen
  6. zullen hollen
o.v.t.t.
  1. zou hollen
  2. zou hollen
  3. zou hollen
  4. zouden hollen
  5. zouden hollen
  6. zouden hollen
en verder
  1. ben gehold
  2. bent gehold
  3. is gehold
  4. zijn gehold
  5. zijn gehold
  6. zijn gehold
diversen
  1. hol!
  2. holt!
  3. gehold
  4. hollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

hollen [znw.] noun

  1. hollen (hardlopen; rennen; zich snel voortbewegen; snellen)
    the running; the racing

Translation Matrix for hollen:

NounRelated TranslationsOther Translations
race hardloopwedstrijd; hardloperij; loop; race; stam; volksstam; wedloop; wedloop van hardlopers; wedren
racing hardlopen; hollen; rennen; snellen; zich snel voortbewegen
run aanval; attaque; bestorming; hardloopwedstrijd; ladder; ladder in kous; loop; offensief; run; runs; stormaanval; stormloop; stormlopen
running hardlopen; hollen; rennen; snellen; zich snel voortbewegen geloop; geren; lopen; rennen
rush aanval; attaque; bestorming; drukte; gedrang; gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; offensief; overijling; run; runs; spoed; stormaanval; stormloop; stormlopen; temperament; teveel aan bezigheden; toeloop; toevloed; vurigheid
scamper draf; galop; gang van een paard; snelle gang
sprint ren over korte afstand; sprint; spurt
VerbRelated TranslationsOther Translations
race draven; hard rennen; hollen; pezen; racen; rennen; sprinten hardlopen; hardrijden; motorracen; racen; rennen; sjezen; snel gaan
run draven; hard rennen; hollen; pezen; racen; rennen; sprinten administreren; beheren; besturen; gaan; gulpen; gutsen; hardlopen; in elkaar overlopen; in stralen lopen; in stromen neerstorten; ladderen; lopen; rennen; stromen; vervagen; vervloeien; vloeien; zich begeven
rush draven; hard rennen; hollen; pezen; sprinten haasten; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opjagen; opschieten; reppen; snellen; spoeden; stormlopen; tempo maken; tot spoed aanzetten; vliegen; zich haasten; zich spoeden
scamper draven; hard rennen; hollen; pezen; racen; rennen; sprinten
sprint draven; hard rennen; hollen; pezen; sprinten hardlopen; rennen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
running doorgaand; doorlopend; goeddraaiend; goedlopend; hardlopend; lopend; snellopend
rush rieten

Related Words for "hollen":


Wiktionary Translations for hollen:

hollen
verb
  1. (ergatief) zeer snel lopen (gericht)
    • hollenrun
hollen
verb
  1. to run away with quick light steps

Cross Translation:
FromToVia
hollen run laufenvon Lebewesen allgemein: sich schnell auf den Beinen (selten: anderen Gliedmaßen) fortbewegen
hollen race; run; sprint rennen — (intransitiv) sich schnell zu Fuß fortbewegen, schnell laufen
hollen run courir — Se déplacer rapidement, avec impétuosité, par un mouvement alternatif des jambes ou des pattes, n'ayant pendant un court instant aucun appui au sol.