Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. hospitium:


Dutch

Detailed Translations for hospitium from Dutch to English

hospitium:

hospitium [het ~] noun

  1. het hospitium (opvangcentrum; asiel)
    the refuge; the asylum; the shelter; the retreat

Translation Matrix for hospitium:

NounRelated TranslationsOther Translations
asylum asiel; hospitium; opvangcentrum asiel; schuilhoek; schuilkelder; schuilplaats; stek; toevlucht; toevluchtshaven; toevluchtsoord; wijkplaats
refuge asiel; hospitium; opvangcentrum asiel; haven; rustpunt; schuilhoek; schuilhol; schuilkelder; schuilplaats; stek; toevlucht; toevluchthaven; toevluchtshaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; verkeersheuvel; vluchthaven; vluchtheuvel; vluchtoord; vrijplaats; wijkplaats
retreat asiel; hospitium; opvangcentrum aftocht; asiel; retraite; retraitehuis
shelter asiel; hospitium; opvangcentrum abri; accommodatie; asiel; behuizing; bescherming; beschutting; huisvesting; kwartier; luwte; onderdak; onderkomen; opvangcentrum; protectie; schuilhoek; schuilhol; schuilkelder; schuilplaats; stek; tehuis; toevlucht; toevluchtshaven; toevluchtsoord; verblijfplaats; vrijplaats; wachthuisje; wijkplaats
VerbRelated TranslationsOther Translations
refuge schuilen; toevluchten; uitwijken; wegkruipen
retreat terugtrekken
shelter accommoderen; herbergen; huisvesten; huizen; iemand huisvesten; iemand onderdak verlenen; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen; plaatsen; schuilen; toevluchten; uitwijken; wegkruipen

Related Words for "hospitium":

  • hospitiums