Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. insluimeren:


Dutch

Detailed Translations for insluimeren from Dutch to English

insluimeren:

insluimeren verb (sluimer in, sluimert in, sluimerde in, sluimerden in, ingesluimerd)

  1. insluimeren (indommelen; wegzakken; indutten)
    to doze off; drowse off; to drop off

Conjugations for insluimeren:

o.t.t.
  1. sluimer in
  2. sluimert in
  3. sluimert in
  4. sluimeren in
  5. sluimeren in
  6. sluimeren in
o.v.t.
  1. sluimerde in
  2. sluimerde in
  3. sluimerde in
  4. sluimerden in
  5. sluimerden in
  6. sluimerden in
v.t.t.
  1. ben ingesluimerd
  2. bent ingesluimerd
  3. is ingesluimerd
  4. zijn ingesluimerd
  5. zijn ingesluimerd
  6. zijn ingesluimerd
v.v.t.
  1. was ingesluimerd
  2. was ingesluimerd
  3. was ingesluimerd
  4. waren ingesluimerd
  5. waren ingesluimerd
  6. waren ingesluimerd
o.t.t.t.
  1. zal insluimeren
  2. zult insluimeren
  3. zal insluimeren
  4. zullen insluimeren
  5. zullen insluimeren
  6. zullen insluimeren
o.v.t.t.
  1. zou insluimeren
  2. zou insluimeren
  3. zou insluimeren
  4. zouden insluimeren
  5. zouden insluimeren
  6. zouden insluimeren
diversen
  1. sluimer in!
  2. sluimert in!
  3. ingesluimerd
  4. insluimerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for insluimeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
doze off indommelen; indutten; insluimeren; wegzakken
drop off indommelen; indutten; insluimeren; wegzakken
drowse off indommelen; indutten; insluimeren; wegzakken