Dutch
Detailed Translations for invreten from Dutch to English
invreten:
-
invreten (inbijten)
Conjugations for invreten:
o.t.t.
- vreet in
- vreet in
- vreet in
- vreten in
- vreten in
- vreten in
o.v.t.
- vrat in
- vrat in
- vrat in
- vraten in
- vraten in
- vraten in
v.t.t.
- heb ingevreten
- hebt ingevreten
- heeft ingevreten
- hebben ingevreten
- hebben ingevreten
- hebben ingevreten
v.v.t.
- had ingevreten
- had ingevreten
- had ingevreten
- hadden ingevreten
- hadden ingevreten
- hadden ingevreten
o.t.t.t.
- zal invreten
- zult invreten
- zal invreten
- zullen invreten
- zullen invreten
- zullen invreten
o.v.t.t.
- zou invreten
- zou invreten
- zou invreten
- zouden invreten
- zouden invreten
- zouden invreten
en verder
- is ingevreten
diversen
- vreet in!
- vreet in!
- ingevreten
- invretend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for invreten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
attack | aanval; aanvallen; attaque; attaqueren; bestorming; offensief; run; stormaanval; stormloop | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
attack | inbijten; invreten | aantasten; aanvallen; aanvreten; attaqueren; bederven; belegeren; beschadigen; bestormen; overvallen |
bite into | inbijten; invreten | |
corrode | inbijten; invreten | aanbijten; aanvreten; eroderen; wegvreten |
eat into | inbijten; invreten | |
erode | inbijten; invreten | aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; eroderen; wegvreten |