Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. jongen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for jongden from Dutch to English

jongden form of jongen:

jongen [de ~ (m)] noun

  1. de jongen (rakker)
    the guy; the naughty boy; the lad; the rascal; the scamp; the youth

jongen verb (jong, jongt, jongde, jongden, gejongd)

  1. jongen (werpen; ter wereld brengen)
    to drop young; to give birth; produce young

Conjugations for jongen:

o.t.t.
  1. jong
  2. jongt
  3. jongt
  4. jongen
  5. jongen
  6. jongen
o.v.t.
  1. jongde
  2. jongde
  3. jongde
  4. jongden
  5. jongden
  6. jongden
v.t.t.
  1. heb gejongd
  2. hebt gejongd
  3. heeft gejongd
  4. hebben gejongd
  5. hebben gejongd
  6. hebben gejongd
v.v.t.
  1. had gejongd
  2. had gejongd
  3. had gejongd
  4. hadden gejongd
  5. hadden gejongd
  6. hadden gejongd
o.t.t.t.
  1. zal jongen
  2. zult jongen
  3. zal jongen
  4. zullen jongen
  5. zullen jongen
  6. zullen jongen
o.v.t.t.
  1. zou jongen
  2. zou jongen
  3. zou jongen
  4. zouden jongen
  5. zouden jongen
  6. zouden jongen
diversen
  1. jong!
  2. jongt!
  3. gejongd
  4. jongend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for jongen:

NounRelated TranslationsOther Translations
guy jongen; rakker heerschap; snuiter; sujet; vent
lad jongen; rakker baasje; goser; gozer; jonge knaap; jongeling; jongeman; kerel; klein kereltje; knakker; knul; snuiter; vent
naughty boy jongen; rakker bengel; boefje; deugniet; kwajongen; ondeugd; rekel; schavuit; schelm; stouterd; straatjongen; vandaal; vlegel
rascal jongen; rakker bengel; boef; boefje; deugniet; donderstraal; fielt; guit; kwajongen; mispunt; naarling; olijkerd; ondeugd; paljas; rakker; rekel; rotzak; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoffie; schoft; schooiers; schurk; sloebers; smeerlap; smiecht; smiek; snaak; spitsboef; stinkerd; stouterd; vlegel; vlerk
scamp jongen; rakker hoerenjong; klootzak; kuttenkop; loeder; pleurislijder; pleurislijer; ploert; schoft; smeerlap
youth jongen; rakker jeugd; jeugdigheid; jonge knaap; jongeling; jongelui; jongeman; jongere; jongeren
VerbRelated TranslationsOther Translations
drop young jongen; ter wereld brengen; werpen
give birth jongen; ter wereld brengen; werpen baren; bevallen; ter wereld brengen; voortbrengen
produce young jongen; ter wereld brengen; werpen

Related Words for "jongen":


Antonyms for "jongen":


Related Definitions for "jongen":

  1. kind van mannelijk geslacht1
    • ze hebben twee kinderen, een jongen en een meisje1

Wiktionary Translations for jongen:

jongen
noun
  1. onvolwassen man
    • jongenboy
jongen
noun
  1. human of masculine sex or gender
  2. a boy
  3. young male
  4. offspring

Cross Translation:
FromToVia
jongen boy Bursche — junger Mann; Junge
jongen boy Jungemännliches Kind
jongen boy; lad; knave Knabegehoben, veraltend, süddeutsch: Kind männlichen Geschlechts
jongen boy garçon — Jeune homme