Dutch

Detailed Translations for kaai from Dutch to English

kaai:

kaai [de ~] noun

  1. de kaai (kade)
    the quay; the quayside; the riverside wall; the waterside; the pier; the rampart; the wharf; the shore; the landing stage; the landing-stage; the bulwark; the wharfside

Translation Matrix for kaai:

NounRelated TranslationsOther Translations
bulwark kaai; kade kaaimuur; ommuring
landing stage kaai; kade aanlegplaats; aanlegsteiger; ankerplaats; landingsbrug; landingssteiger; ligplaats; steiger
landing-stage kaai; kade aanlegplaats; aanlegsteiger; ankerplaats; ligplaats; steiger
pier kaai; kade aanlegplaats; aanlegsteiger; ankerplaats; havendam; havenhoofd; ligplaats; pier; steiger
quay kaai; kade aanlegplaats; aanlegsteiger; ankerplaats; ligplaats; steiger
quayside kaai; kade kaaimuur
rampart kaai; kade gordel; kaaimuur; stadswal; veste; vesting; vestingmuur; vestingsgracht
riverside wall kaai; kade kaaimuur
shore kaai; kade oever; schoor; schraag; vaste grond; wal; waterkant
waterside kaai; kade
wharf kaai; kade kaaimuur
wharfside kaai; kade kaaimuur
VerbRelated TranslationsOther Translations
shore bijvallen; dragen; instemmen; ondersteunen; rugsteunen; schoren; schragen; steunen; stutten

Related Words for "kaai":

  • kaaien, kaaitje, kaaitjes