Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. kakken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kakten from Dutch to English

kakten form of kakken:

kakken verb (kak, kakt, kakte, kakten, gekakt)

  1. kakken
    to shit
    • shit verb ! (shits, shitted, shitting)

Conjugations for kakken:

o.t.t.
  1. kak
  2. kakt
  3. kakt
  4. kakken
  5. kakken
  6. kakken
o.v.t.
  1. kakte
  2. kakte
  3. kakte
  4. kakten
  5. kakten
  6. kakten
v.t.t.
  1. heb gekakt
  2. hebt gekakt
  3. heeft gekakt
  4. hebben gekakt
  5. hebben gekakt
  6. hebben gekakt
v.v.t.
  1. had gekakt
  2. had gekakt
  3. had gekakt
  4. hadden gekakt
  5. hadden gekakt
  6. hadden gekakt
o.t.t.t.
  1. zal kakken
  2. zult kakken
  3. zal kakken
  4. zullen kakken
  5. zullen kakken
  6. zullen kakken
o.v.t.t.
  1. zou kakken
  2. zou kakken
  3. zou kakken
  4. zouden kakken
  5. zouden kakken
  6. zouden kakken
diversen
  1. kak!
  2. kakt!
  3. gekakt
  4. kakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kakken:

NounRelated TranslationsOther Translations
shit beer; drek; drol; eikel; excrementen; fecaliën; feces; hond; hoop; kak; keutel; klootzak; lul; mest; poep; schijt; schobbejak; schoelje; schoft; smeerlap; stront; stuk poep; uitscheiding; uitwerpsel; uitwerpselen
VerbRelated TranslationsOther Translations
shit kakken
ModifierRelated TranslationsOther Translations
shit klote; shit; verdikkeme; verdomd

Related Words for "kakken":


Wiktionary Translations for kakken:


Cross Translation:
FromToVia
kakken defecate déféquerexpulser les matières fécales.

External Machine Translations: