Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. kielhalen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kielhalen from Dutch to English

kielhalen:

kielhalen verb (kielhaal, kielhaalt, kielhaalde, kielhaalden, gekielhaald)

  1. kielhalen

Conjugations for kielhalen:

o.t.t.
  1. kielhaal
  2. kielhaalt
  3. kielhaalt
  4. kielhalen
  5. kielhalen
  6. kielhalen
o.v.t.
  1. kielhaalde
  2. kielhaalde
  3. kielhaalde
  4. kielhaalden
  5. kielhaalden
  6. kielhaalden
v.t.t.
  1. heb gekielhaald
  2. hebt gekielhaald
  3. heeft gekielhaald
  4. hebben gekielhaald
  5. hebben gekielhaald
  6. hebben gekielhaald
v.v.t.
  1. had gekielhaald
  2. had gekielhaald
  3. had gekielhaald
  4. hadden gekielhaald
  5. hadden gekielhaald
  6. hadden gekielhaald
o.t.t.t.
  1. zal kielhalen
  2. zult kielhalen
  3. zal kielhalen
  4. zullen kielhalen
  5. zullen kielhalen
  6. zullen kielhalen
o.v.t.t.
  1. zou kielhalen
  2. zou kielhalen
  3. zou kielhalen
  4. zouden kielhalen
  5. zouden kielhalen
  6. zouden kielhalen
en verder
  1. ben gekielhaald
  2. bent gekielhaald
  3. is gekielhaald
  4. zijn gekielhaald
  5. zijn gekielhaald
  6. zijn gekielhaald
diversen
  1. kielhaal!
  2. kielhaalt!
  3. gekielhaald
  4. kielhalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kielhalen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
keelhaul kielhalen

Wiktionary Translations for kielhalen:

kielhalen
verb
  1. -